-
1 vaincre
vaincre [vẽkr]1 overwinnen ⇒ zegevieren (over), verslaan, overtreffen2 te boven komen ⇒ overwinnen, de baas zijn♦voorbeelden:1 s'avouer vaincu • zich gewonnen geven, zijn verlies erkennenêtre vaincu d'avance • geen enkele kans hebbenv1) overwinnen -
2 être vaincu d'avance
être vaincu d'avance
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский